EXCLUSIEF INTERVIEW: Stef Bos

De voorstellingen van Stef Bos zijn bijna een jaarlijks terugkerend fenomeen in Veenendaal. De zanger keert dan terug naar zijn geboorteplaats en brengt zijn nieuwste songs mee. We wilden graag meer weten van deze nationaal bekende Veenendaler en Cheyenne van de marketingafdeling ging daarom met hem in gesprek.


Dit interview liever kijken of luisteren? Klik dan op de podcast onder aan deze pagina!

Je staat zo’n beetje ieder jaar met een nieuwe voorstelling in Theater Lampegiet. Wil je meer vertellen over je band met Veenendaal?
Stef: “Ik kwam net binnenrijden in dit dorp, dat zichzelf een stad noemt, voor mij blijft het altijd een dorp. En dan rij je eigenlijk terug in je verleden. Tegelijkertijd ben ik iemand die, hoe ouder ik word, hoe jonger en lichter ik in mijn hoofd word. Toen ik als zestienjarige rondliep, was ik heel weemoedig en nu ben ik dat niet meer. Wat het leuke is als je op de plek terugkomt waar je geboren bent, is dat je die horizon overal ter wereld meeneemt. Je keert terug bij jezelf wanneer je aankomt. Dat moet een mens af en toe doen om zichzelf niet te verliezen.

Wat het fascinerende is, als je vraagt wat met me doet om hier te spelen... De helft van de liedjes die ik geschreven heb, associeer ik met dit dorp. Als ik wolken zie, zie ik ze boven Veenendaal, want dat zijn de eerste wolken die ik in mijn leven zag. Mijn eerste liefde ook, allemaal van dat soort dingen.”

Hoe hou je je voorstellingen uniek en fris met ieder jaar een andere show?
“Juist door zeker ieder jaar een andere show te spelen. Ik ben iemand die heel erg van improvisatie houd en naarmate je ouder wordt, is je tijd urgenter. Ik speelde vorig najaar een voorstelling die heel mooi was. Die heb ik twee maanden gespeeld, daarna was ik toe aan iets anders. Nu speel ik een voorstelling over dat ik in mijn hoofd woon op een drielandenpunt. Dat speel ik nu drie maanden en in het najaar is het weer iets anders. Ik schakel heel snel. Daar heb ik ook nood aan.”

"Het publiek is een zee
en je probeert te lezen
hoe de golf eraan komt."

Wat vind je zo waardevol aan op het toneel staan?
“Ik denk dat ik het dichtst bij mijzelf kom op het toneel. Op een vreemde manier is het podium voor mij een veilige plek omdat ik daar kan zijn wie ik zou willen zijn. Er is mij geleerd in dit dorp, dat je een deel bent van een groter geheel, een groter verhaal. En hoe langer ik hiermee bezig ben, hoe meer ik ook weet dat dat mijn drijfveer is. Ik sta op het toneel om mensen te ontroeren, om ze iets te vertellen, of om een spiegel te zijn waar ze om kunnen lachen of door ontroerd worden. Dat is het te gekke van op een podium staan: ik ben er eigenlijk niet. Ik wordt het liedje en dat is de fijnste plek om te zijn.

Op het podium ben ik een doorgeefluik. Voor verhalen van mensen die ik tegenkom onderweg en die mij inspireren. Liedjes verzin ik ook niet, die verzinnen zichzelf. En voor mij is een theaterpodium wel de ideale plek. Ik hou ervan om voor een individu te zingen en in het theater gaat het licht uit dan heb je één lijn met het publiek. Het publiek doet ook iets met mij als ik begin te zingen. Voor mij is theater mijn thuis, ik vind het hartstikke leuk om voor 10.000 mensen te spelen op een festival, maar dan ben ik te veel aan het controleren. Ik verlies mezelf veel liever.”

Hoe is de sfeer meestal bij je voorstellingen?
“Dat is een golf. Het publiek is een zee. Mijn vrouw is een surfster, die is geboren in Kaapstad en vrienden van ons surfen ook. Ik ben daar niet mee geboren. In Veenendaal valt weinig te surfen. Maar het is het idee dat je de zee in gaat en je probeert te lezen hoe de golf eraan komt. Dat is geen bewust proces maar dat voel ik gewoon. Van de week speelde ik ergens en ik vertel een verhaal en ineens begon er een vrouw verschrikkelijk hard te lachen. Je kunt dat links laten liggen, of je voelt dat het publiek aangestoken wordt. Dan pak ik die golf en begin ik te improviseren.”

"Als een nummer voor mij
waarde heeft,
dan mag het bestaan."

Als tiener begon je ooit als aspirerend cabaretier. Hoe belangrijk is humor in je leven?
“Heel belangrijk. Mensen hebben mij altijd geassocieerd met ernst. Ik heb ook een ernstige kant. In mijn muziek heb ik iets weemoedigs. Maar ik heb snel ontdekt dat als je nummers tot bloei wil laten komen, er lichtheid tegenover  moet staan. Ik lijk misschien veel op mijn vader, maar ik lijk nog meer op mijn moeder en die had heel veel gevoel voor humor. Dat is voor mij dus een heel belangrijk.”

Als je plots van carrière zou moeten switchen, zou je dan teruggaan naar het cabaret, of een hele andere richting inslaan?
“Ik zou de zorg in gaan. Ik heb vroeger lesgegeven aan verpleegsters en dat vond ik heel fijn. Je wordt dan met de wezenlijke dingen geconfronteerd, zeker omdat ik veel met demente bejaarden werkte. Dat vond ik fascinerend. Wat gebeurt er met oudere mensen en hoe gaan wij daarmee om? Nee, echt cabaret... Ik heb mijn kunstvorm gevonden. Puur cabaret is geen optie. Dus als ik iets anders zou gaan doen, zou ik écht iets anders gaan doen.”

Je meest gestreamde nummer op Spotify is Papa. Welk nummer verdient volgens jou minstens net zoveel liefde en bekendheid?
“Weet je wat het geestige is met een liedje als Papa? Je maakt nummers zonder het idee dat je een hit moet hebben. Vroeg of laat valt die muziek in de plooi van een tijd. Sneeuw, Rue De Mouftard, maar ook Vergeetmuziek. Die laatste is een dancetrack. Dat heb ik nog nooit gedaan, maar ik vind die tekst te gek en ik doe een hele monoloog in het midden. Dat gaat nooit echt een hit worden, maar voor mij persoonlijk wel. Als een nummer voor mij waarde heeft, dan mag het bestaan.”

"De schoonheid van ouder worden,
is dat je landkaart
steeds zichtbaarder wordt."

Met het album Bitterlief wil je graag songs uitbrengen zonder houdbaarheidsdatum. Van welk van de nummers op het album hoop je het meest dat deze over meerdere generaties nog geluisterd wordt?
“Nummers zonder houdbaarheidsdatum gaan altijd over grote thema’s. Dat vond ik een hele grote invalshoek. Of dat geleid heeft tot nummers die de eeuwigheid gaan halen? Nee, natuurlijk niet, daar ben ik ook niet mee bezig. Bitterlief is voor mij een belangrijk stuk en Je wordt gemist kunnen we nog heel lang blijven spelen. Ik hoop vooral dat die liedjes vroeg of laat in iemands oor kruipen die dan zelf een nummer maakt dat nog beter is. Ik geloof veel meer in het doorgeven van dingen. Een liedje is nooit een eindpunt.”

Haal jij je inspiratie dan ook uit liedjes van anderen?
“Ja, ik denk dat er heel veel onbewust is binnengekropen. Of het nou Randy Newman is, Brel of The Eagles. Zeker de muziek die naar binnen kruipt tot je achttiende, vormt jouw muzikale wereld. Daar val je toch dikwijls op terug. Fleetwood mac, Gerry Rafferty of James Taylor. Je bent daar op een gegeven moment niet meer bewust van en dat vind ik grappig. Net zoals onze voorouders in ons voortleven, zit die muziek ook vast in je lichaam. Je beseft soms helemaal niet meer hoe veel wij eigenlijk een ander zijn.”

Als je een nummer zou mogen schrijven voor een andere artiest (levend of dood), voor wie zou je willen schrijven?
“Romy Schneider, ze was een actrice. Ik weet eigenlijk niet of ze ooit gezongen heeft, volgens mij wel. En het moet iets zijn over de lijnen rond haar ogen. We leven in een tijd waarin we denken dat we onszelf moeten maskeren met botox en dat soort dingen. Mijn gezicht en lichaam zijn een landkaart van mijn leven, ik hoef dat niet te verstoppen. De schoonheid van ouder worden, is dat die landkaart steeds zichtbaarder wordt. Dat vond ik altijd heel mooi bij Romy Schneider, die had volgens mij nogal een rommelig leven gehad. Daar zat een soort schoonheid van geleefdheid in haar gezicht. Daar valt wel een nummer over te schrijven en dan moet zij het ook maar zingen.”

"Bloudruk betekent dat er
een groter verhaal is
waar wij deel van uitmaken."

Over andere artiesten gesproken... Welk nummer of welke artiest is echt jouw all time favorite? 
“Dat zijn van die moeilijke vragen, want dat gaat over kiezen en dat is elke dag anders. Ik vind het solo nummer Open van Mike Scott van de Waterboys magistraal, maar ook Halleluja van Jeff Buckley. Of Joni Mitchell die Both Sides Now zingt. Er is zoveel, Randy Newman met Good Old Boys, die plaat vind ik ook fantastisch. Ik hoor ook nu af en toe dingen passeren, via mijn kinderen. Dat ik denk: dat is interessant! Muziek moet oprecht zijn en authentiek, dan word ik erdoor geraakt.”

Je volgende voorstelling heet Bloudruk. Kan je me meer uitleggen over waarom je die titel hebt gekozen?
“Ja, dat is Afrikaans. Het is met OU omdat ik het mooier vind dan in het Nederlands. In mijn hoofd zit ik in verschillende taalgebieden dus af en toe mag ik wel iets binnensmokkelen in het Nederlands. Als ik dan moet kiezen tussen bloudruk met AUW of OU, ga ik voor die laatste. Ik ben heel erg iemand die hoe ouder ik word, steeds meer op intuïtie vertrouw. Vroeger was het op ratio en dan bleef ik maar afwegen. Nu denk ik, kijk ik rond, niet te veel nadenken, maar voelen wat wil ik doen. Bloudruk? Bloudruk. Het betekent dat er een groter verhaal is waar wij deel van uitmaken. En laat ik daar eens naar op zoek gaan.”

Heb je tot slot nog een scoop voor onze lezers?
“Alle nieuwtjes zijn voor mij al oud. We zijn bezig twee televisie ideeën te ontwikkelen. Eén in België en één in Nederland. Maar daar zijn we mee bezig, of dat gaat gebeuren weet ik eigenlijk niet. Ik zou heel graag een programma willen maken wat op zoek gaat naar wijsheid. Met veel gevoel voor humor. Er valt nog veel wijsheid te rapen bij mensen die een aparte manier van kijken hebben. Onze tijd heeft dat nodig. Ik geloof in dat je mensen bij elkaar kan zetten en dat er iets van schoonheid wordt gebouwd. Maar echte nieuwtjes... Ik zal het je laten weten als het zo ver is."

Meer weten? Beluister het complete gesprek via onze podcast Theater Praat op Spotify en YouTube! 
Bloudruk is op vrijdag 17 april te zien in een uitverkocht Theater Lampegiet. Ben jij erbij?