Hoe overleeft Roos van Erkel een whodunnit – op én naast het toneel?
Van televisierollen, tot de stemmen van je favoriete karakters en van zingen tot acteren in geheimzinnige voorstellingen, Roos van Erkel is een duizendpoot binnen de culturele kanalen. Dit jaar speelt ze de rol van inspecteur Hubbard in de toneelvertaling van Hitchcock’s Dial M for Murder. Hoe bereidt ze zich voor op zo’n stuk vol spanning en intriges? En in hoeverre neemt ze karakteristieken van haar rollen over in het dagelijks leven? Wij spraken af bij haar thuis in Amsterdam.
Dit interview liever kijken of luisteren? Klik dan op de podcast onder aan deze pagina!
Dit seizoen speel je in het toneelstuk Dial M for Murder. Dit is niet het eerste moord mysterie waar je in speelt. Is er voor jou een speciale aantrekkingskracht voor een goede whodunnit?
Roos: “Wat er wel leuk aan is, is dat het zo’n specifiek genre is. Het is niet zoals het in de werkelijkheid gaat, maar het gaat zoals we kennen uit boeken en films. Het is een soort geromantiseerde versie van hoe het gaat met zo’n moord. Het baseert zich ook op de clichés. Het schuurt daar een beetje langs, wat erg leuk is. Het is eigenlijk een soort sprookje, zo’n whodunnit, en dat vind ik mooi.”
We zitten nu nog voor de repetities. Hoe bereid je je voor op de rol van inspecteur?
“Ja, je treft mij eigenlijk een beetje in de startblokken, een maand voordat de repetities beginnen. Dus ik kan ook nog niks vertellen over het repetitieproces of over hoe mijn collega’s zijn, maar wel over mijn eigen individuele stukje voorbereiding. Ik ben nu vooral wat achtergrondinformatie aan het lezen over het stuk en over de film en mijn personage aan het onderzoeken. Af en toe lees ik het script eens op een andere manier en ben ik een beetje aan het dromen over wat ik vind dat het wel of niet moet zijn. Je kan ontzettend veel kanten op met zo’n inspecteur rol. Je kan heel erg het cliché opzoeken, wat soms ook heel leuk is en waar het stuk soms ook om vraagt, maar je kan daar ook van afwijken en er iets anders van maken.”
Hitchcock wordt ook vaak de master of suspense genoemd. Heb jij een trucje of ritueel om spanning op te bouwen in je spel?
“Ik vind wel altijd dat het spannend moet zijn. Ik vind ook dat een acteur spannende gedachtes moet hebben als hij speelt en onvoorspelbaar moet zijn, dus ik probeer dat altijd wel op te zoeken. Spanning zit ook vaak in de verhouding die je hebt met je tegenspelers op het toneel en hoe die mensen met elkaar praten. Wat zeggen ze wel en juist niet tegen elkaar? Wat is het achterliggende gevoel? Wat houden ze verborgen? Door op dat soort vragen te focussen, vind je spanning.”
"Make it work,
dat geldt heel erg op het toneel.”
De film van Hitchcock had meerdere taglines. Als jij jullie uitvoering een nieuwe Nederlandse tagline zou moeten geven, wat zou dat dan zijn?
“Jeetje, die ga je echt van me tegoed houden. Iets over sleutels misschien. ‘Weet jij wel waar je sleutels zijn?’ ‘Weet jij waar de sleutels liggen?’ Sleutels spelen een hele grote sleutelrol in de voorstelling. Wat echt de tagline moet worden, weet ik nog niet. Daarvoor moet ik nog iets dieper in de materie duiken.”
Als je in een levensechte whodunnit terecht zou komen. Hoe zorg je ervoor dat jij overleeft?
“Dat is natuurlijk heel moeilijk te zeggen, want als je echt in zo’n situatie terecht komt, is het fight, flight or freeze. En dan is het maar de vraag welke je pakt, dat kan je niet van tevoren besluiten. Ik hoop dat ik vlucht. Ik hoop dat ik op tijd denk: nee, het is hier niet pluis. En dat ik hem dan smeer. Ik hoop niet dat ik freeze. Dat lijkt me heel naar en gevaarlijk.”
Hoe hoop je dat de dynamiek met de cast gaat zijn?
“Ik vind het altijd heel fijn als je mag zoeken en fouten mag maken en dat er geen bewijzerig sfeertje hangt. Dat iedereen zichzelf een beetje uitdaagt, iets van zichzelf in de rol kwijt kan en een beetje zijn eigen gekte toelaat bij het opbouwen van een rol. Bij mij zit de motor toch vaak in het plezier, daarom vind ik jeugdtheater ook heel leuk om te doen. Daar voel ik me echt vrij. Ik vind het fijn als ik mijn eigen humor en speelsheid kan vinden. Anders ga ik op slot, dan ga ik heel erg proberen te leveren of te pleasen en dan bereik je volgens mij niet het beste resultaat.”
Wat is jouw absolute droomrol?
“Ik zou heel graag nog een keer een hele dikke komedie willen doen en op mijn aller grappigst ooit zijn. Welke rol dat precies is, dat weet ik niet zo goed. Ik kan alles spelen, denk ik altijd. Echt die komedie opzoeken, lijkt me wel heel erg leuk om te doen.”
Wat is het gekste wat je ooit on stage hebt meegemaakt?
“Ik heb meegemaakt dat het brandalarm afging tijdens Hoe overleef ik mijn eerste zoen?, de voorstelling die ik toen speelde. Het brandalarm ging af toen ik stond te zingen en toen was het gewoon menens! Dus over fight, flight or freeze gesproken, ik dacht meteen: vluchten, weg hier! Ik ging de uitgangen checken en was al ergens afgesprongen, maar toen bleek het toch loos alarm te zijn. Het aller sufste was: ik speelde een puber en ik zat stiekem in mijn kamer te roken met mijn foute vriendje en de eerstvolgende zin waarmee we verder moesten, was van mijn stiefvader die zei: ‘Ik ruik een brandlucht.’ Dat was een hele bizarre samenloop van omstandigheden. Het was 4D, het was allround theater, allrounder krijg je het eigenlijk niet.”
"Theater is een vorm van expressie,
een manier om iets levend te maken.”
Wat vind je zo waardevol aan op het toneel staan?
“Het is een vorm van expressie, een manier om jezelf te uiten en te verrassen en om iets levend te maken wat niet echt is maar toch echt voelt. Ik vind dat toch een vorm van magie. Het is allemaal in het hier en nu, iets waar je bij had moeten zijn. Als het heel erg goed ging, wil je het de dag erna weer zo doen omdat je dan denkt dat je het gevonden hebt, maar dan gaat het wéér anders en moet je het weer opnieuw uitvinden. Dat vind ik iets heel erg moois.
Je moet dus heel goed om kunnen gaan met veranderingen. Je moet een plan hebben, maar ook heel flexibel zijn en dat is soms echt lastig. Je kan soms ook aan je collega’s zien dat ze gefrustreerd zijn over hoe iets loopt, maar je moet er toch weer uit zien te komen. Make it work, dat geldt heel erg op het toneel.”
Wie zijn op acteergebied jouw grote voorbeelden geweest?
“Ik ben altijd heel erg fan geweest van Beppie Melissen. Ik vind haar ontzettend grappig, door wie zij at heart is, maar ze is ook bloedserieus over het vak en de personages. Ik denk dat zij wel een groot voorbeeld is voor me. Ik weet niet of ik het ook op die manier doe, maar het is wel iemand die ik erg bewonder.”
Je hebt in meerdere Hoe overleef ik-producties gezeten, als Rosa. Dit jaar begint er een nieuwe productie met Marieke Goemans in dezelfde rol. Als jij, als ervaren Rosa, haar een hoe-overleef-ik-survivaltip zou mogen geven, wat zou je zeggen?
“Wat grappig. Ik heb zoveel plezier gehad tijdens die tijd. Dat was de eerste productie die ik deed na mijn afstuderen en ik kwam meteen in zo’n warm bad terecht. Ik kon me helemaal overgeven aan die boeken. En misschien is dat dan ook mijn tip aan haar gewoon… Geef je maar helemaal over aan dat personage. Rosa is een hartstikke leuk, veelzijdig figuur waar je ook heel veel van je eigen humor en worstelingen in kwijt kan. Ze moet lekker haar eigen ding ervan maken en die rol naar zich toe trekken. Maak het persoonlijk.”
"Je boort soms wel iets in jezelf aan,
wat je nog niet kende.”
Je bent ook stemactrice (o.a. Starlight van The Boys). Wat is het grootste verschil tussen acteren en stemacteren?
“Het grootste verschil is letterlijk dat je niet zichtbaar bent. Je ziet iemand anders acteren en moet dat invullen. Maar het kan wel net zo echt voelen, zeker met een serie waar ze van alles meemaken. Ik kwam de acteur een keertje tegen die Hughie insprak, toen zei ik: ‘Alex, ik heb het gevoel dat we zoveel samen meegemaakt hebben, maar het is allemaal niet echt gebeurd.’ Je gaat er helemaal in mee natuurlijk, maar je hoeft het niet fysiek te doen, je hoeft het alleen maar een stem te geven. Zo kan je wel heel minutieus werken en ik vind het ook wel heel leuk om te doen.”
Je speelt heel veel verschillende soorten rollen. Zijn er eigenschappen van je personages die je overneemt?
“Je boort soms wel iets in jezelf aan, wat je nog niet van jezelf kende. Ik heb bijvoorbeeld Hannie Schaft gespeeld, een verzetsvrouw die streed voor het goede, maar zij kon ook mensen neerknallen. Ik heb daarvoor een soort agressie in mezelf moeten aanboren, waarvan ik eerst nog niet wist dat dat daar zat. Maar ik weet niet of het in het dagelijks leven ook een rol speelt, dat je ineens mensen gaat uitschelden en heel assertief wordt. Stiekem is het misschien in die tijd wel een beetje gebeurd, dat ik ineens heel assertief was en dat ik heel erg mijn grenzen ging bewaken. Het kan wel dat dat even vat op je krijgt.”
Als je nu plotseling van carrière zou moeten switchen, wat zou je dan gaan doen?
“Het mag niet aan mijn vak raken, dat is flauw hè? Dan zou ik denk ik voor de klas gaan staan. Lekker meer met kinderen gaan werken.”
In murder mysteries draait het vaak om geheimen. Heb jij tot slot een onschuldig geheim dat je met ons zou willen delen?
“Een onschuldig geheim is dat ik best wel zenuwachtig was voor dit gesprek. Omdat ik altijd bang ben dat ik niks te vertellen heb. Maar iedereen heeft wat te vertellen, dat denk ik ook altijd.”