De erfenis van Houdini door de ogen van Christian Farla
Hij is één van ’s werelds beste illusionisten, heeft tal van prijzen op zijn naam staan en bouwt aan een magisch en grensverleggend imperium binnen het illusionisme: Christian Farla. In 2026 brengt hij een ode aan de grootste ontsnappingskunstenaar die ooit bestaan heeft: Harry Houdini. Maar waarom is Houdini zo’n inspiratie voor Farla en hoe zorg je ervoor dat je altijd de nieuwste trucs in je shows krijgt? Wij zochten hem op in zijn eigen Houdini escape room om je er alles over te kunnen vertellen... als we de weg naar buiten nog kunnen vinden, tenminste.
Dit interview liever kijken of luisteren? Klik dan op de podcast onder aan deze pagina!
Wat was de allereerste goocheltruc die je onder de knie kreeg?
Christian Farla: “Ik ben met school naar de bibliotheek geweest toen ik een jaar of tien was. Daar stond een goochelboek van Adrie van Oorschot en daar stonden allemaal trucs in die je zelf na kon maken. Er was één kaart die je neer moest zetten op tafel, dan pakte je een glas wat je erop kon laten balanceren en met een magische beweging bleef dat staan. Als je het glas eraf haalde, kon je laten zien dat er niks met de kaart was. Daar heb ik mijn moeder en heel de familie mee geterroriseerd: ik kan een trucje! Mijn moeder belde toen mijn opa die in het buitenland woonde en hij was heel blij dat er eindelijk iemand in de familie goochelen ook leuk vond. Zodoende ben ik begonnen met goochelen.”
Je performance wordt vaak omschreven als spectaculair, trendy en razendsnel. Hoe zorg je ervoor dat je altijd blijft innoveren?
“Dat is het aller moeilijkste natuurlijk. Je moet goed weten wat er op de markt is en wie wat doet. Ik heb altijd de allernieuwste trucs in mijn show. Ik ben ook heel goed bevriend met het team van David Copperfield, die acts maken voor alle illusionisten ter wereld. Maar omdat ik dit werk al meer dan 25 jaar doe, heb ik ook veel ideeën zelf. Als ik mezelf zou vergelijken met andere goochelaars en illusionisten, ben ik een soort singer-songwriter. Ik bedenk heel veel van mijn eigen trucs en dan laat ik ze maken in Amerika omdat ze daar heel veel kennis hebben. Als je naar mijn show komt, zie je dus altijd de nieuwste dingen.”
"Ik denk dat je het een beetje moet zien
alsof Houdini een soort Lady Gaga was.”
Dit jaar breng je een ode aan Houdini, de grootste ontsnappingskunstenaar ter wereld. Wat fascineert jou het meest aan hem?
“Ik denk dat iedere illusionist een fascinatie heeft met de legendarische Harry Houdini. Hij is eigenlijk de grondlegger van het moderne entertainment. Misschien is hij zelfs wel de grondlegger van social media. Als Houdini in een restaurant aan het eten was en er aan de overkant een ongeluk gebeurde, sprong hij op, ging hij erbij staan en redde hij iemand uit een trein, maakte daar een foto mee. Alle kranten stonden er dan vol mee. Toen had je alleen nog maar kranten. Houdini redt mensen! Hij was altijd heel dicht bij de mensen en dus een soort eerste superheld.
Houdini kwam uit een arm arbeidersgezin. Ik ook. Ik heb alles van de grond opgebouwd, zonder rijke vader… dat was wel makkelijker geweest. Ik heb het allemaal zelf gedaan en dat deed Houdini ook. Hij speelde uiteindelijk in de grootste theaters en had daar ontzettend veel succes mee. Maar dat eist wel een tol en hij overleed vrij vroeg, op 54-jarige leeftijd.”
Stel dat jij en Houdini in hetzelfde tijdperk hadden geleefd, waren jullie rivalen of partners geweest?
“Absoluut rivalen, natuurlijk. Houdini had maar één missie: het moest om Houdini draaien. Ik ben dan iets gewoner en toegankelijk. Na de show kunnen mensen met de showgirls en mij op de foto en ik maak altijd even een praatje. Ik denk dat je het een beetje moet benaderen alsof Houdini een soort Lady Gaga was.
Wat ik wel zou waarderen als ik met hem in hetzelfde tijdperk zou optreden, was wat hij voor de magie zou doen, daar profiteren ook veel andere goochelaars en illusionisten van. Ook nu, als er magic op televisie is, is het toch weer een beetje hip en hot en wil iedereen een goochelaar op zijn bedrijfsfeest. Houdini heeft dat met zijn naam heel lang kunnen doen en daar hebben wij, de jongere generatie, nog steeds plezier van.”
Houdini gebruikte zijn shows ook om te ontmaskeren wat nep was. Jij kiest juist meer voor verwondering. Denk je dat magie vandaag de dag meer over illusie of waarheid gaat?
“Houdini heeft in principe nooit echt dingen uitgelegd. Het enige wat hij deed, was mediums ontmaskeren. Hij geloofde niet in de mambo jambo, want hij wist hoe het echt zat. Je moet ook nooit pretenderen dat je echt dat soort dingen kunt als je het niet kan. Ik zeg niet dat er geen mensen zijn die wél dingen kunnen, dat heb ik ook wel ervaren.
Als je nu vraagt hoe dicht illusie en magie bij elkaar ligt, dan denk ik dat dat eigenlijk geen verschil meer is. Het ligt zo dicht bij elkaar op dit moment. Vroeger gingen mensen zitten, zonder enig idee. Nu zijn ze slimmer en hebben meer gezien, dus moet je meer uit de kast halen. Maar ik heb zo’n goed arsenaal aan effecten dat mensen echt flabbergasted naar huis gaan.”
"Als je in House of Farla bent,
heerst er altijd leuke en vrolijke magie.”
In Boedapest staat The House of Houdini. Wat zouden we tegenkomen in een House of Farla?
“Je bent nu eigenlijk een beetje in the House of Farla. Beneden heb ik een grote hal waar al mijn illusie-acts staan. Daar bedenken we ook dingen. De illusies voor de Houdini-tour worden daar ook getest, net als de ontsnappingen. Je moet echt trainen om uit die sloten te komen, want als er een klein stukje af is van de lockpick, krijg je het slot gewoon niet open. Als je in House of Farla bent, heerst er altijd leuke en vrolijke magie. We hebben het altijd naar ons zin en we hebben een leuk team van mensen. We hebben hier ook een kleine game-hal, dus het is echt een soort spelletjesfabriek.”
Wat is volgens jou het verschil tussen een goochelaar en een illusionist?
“De overkoepelende naam in de volksmond is goochelen, maar je hebt allemaal subcategorieën. Ieder jaar houdt de Nederlandse Magische Unie een grote goochelwedstrijd en dan worden al die categorieën belicht. Met kaarten noemen ze bijvoorbeeld cartomagie. Micromagie is met kleine dingetjes. En dan heb je natuurlijk mentalisme, daar kent iedereen Victor Mids van. Hans Kazàn was van de kleine table magic. En ik ben gespecialiseerd in grote stage illusies in de stijl van David Copperfield. Maar het mooie is dat ik al die andere dingen ook beheers. Daarom heb ik drie keer de Merlin Award gewonnen voor beste illusionist ter wereld, omdat ik niet in één vakje te plaatsen ben en juist heel allround ben. Dat maakt het voor mezelf ook leuk. Goochelen houdt je jong.”
Hoe lang werk je gemiddeld aan een nieuwe illusie voordat hij stage-ready is?
“Daar moet je echt wel zeven of acht maanden voor rekenen. Soms zelfs langer. We hebben een act ontwikkeld waarbij we een hele grote lege box van drie meter laten zien waar je dwars doorheen kijkt, dan gaat die dicht en in één keer staat er een helikopter in! Hoe ga je dat voor elkaar krijgen? Dat heeft honderdduizenden euro’s gekost om dat uiteindelijk voor elkaar te krijgen en daar heb ik tien maanden mee in Frankrijk opgetreden en daarna in Duitsland. Hij is nog niet in Nederland geweest, dus dat moeten we maar een keer doen.”
"Ik vind het harde werken ook leuk,
anders kan je dit vak niet doen.”
Wat is het gekste wat je ooit on-stage hebt meegemaakt?
“Ik heb eens een illusie gehad toen ik moest werken voor een producent die wilde dat twee assistentes van hen – die niet bij ons hoorden – het openden. Maar dat moet je niet aan hen overlaten, dat moet op een speciale manier gedaan worden, anders gaat het niet goed. Maar ze moesten het per sé doen. Dus toen trokken ze het open en braken ze die hele truc af! We konden dus die hele truc niet meer doen. Ik ben wel even boos geworden op die producent.”
Wat is volgens jou een misverstand wat mensen kunnen hebben over illusionisten?
“Een misverstand zou kunnen zijn dat ze het doen om mensen te bedonderen. Dat is natuurlijk helemaal niet zo. Al moet ik er wel bij zeggen dat de gemiddelde goochelaar die met kleine trucjes werkt, zich ook al illusionist noemt. Illusionist is een heel gaaf woord wat ook aanspreekt tot iets spectaculairs. Natuurlijk kan een kleine kaarttruc onder jouw ogen ook al heel spectaculair zijn, maar een grote David Copperfield truc als vliegtuigen laten verdwijnen en treinen laten verschijnen hoort echt bij een illusionist. Maar bij mij zie je ook nog wel veel magic trucs, omdat ik vind dat die er ook bij horen. En ik heb nooit mensen die na mijn show zeggen dat ze zich bedonderd voelen. Ik probeer het ook erg leuk te houden en mensen een mooie tijd te geven. Dat deed Harry Houdini ook, die nam iemand mee in zijn magische wereld en uit het gewone leven. Dat is heel goed en geestverruimend.”
Je staat nu in Moviepark Germany, maar je hebt ook in andere pretparken gestaan. Wat is voor jou het verschil tussen langdurige show op één locatie en een theatertour?
“Het harde werken. Het is keihard werken in een attractiepark en op de één of andere manier ben ik daar een beetje ingerold. Ik heb twee awards gewonnen voor de beste attractieparkshow en dat is heel bijzonder want er is geen één andere illusionist ter wereld die dat heeft. Ik begon ooit in Drievliet, er was daar een goochelaar die vroeg of ik tien minuten in zijn show wilde doen. Dat paste heel erg bij mij want attractieparken vind ik enorm leuk. Attractieparken, magic en escape rooms horen allemaal een beetje bij elkaar.
Het verschil tussen een tour en het werk in een attractiepark is dat je in een park soms drie shows per dag doet. Ik heb vier jaar lang in Fantasialand gewerkt, dat was telkens zeven maanden lang iedere dag drie shows, zonder vrije dag. De Efteling was nog harder werken, want daar deed ik vier shows per dag. In de zomer doe ik soms 120 shows in zes weken, tijdens Halloween produceer ik een show en ik doe zo ook weer een kerstshow. Daarmee ben ik 6 januari klaar en een week later sta ik in Theater Lampegiet. Ik vind het harde werken ook leuk, anders kan je dit vak niet doen.”
"Als je in jezelf gelooft,
is alles mogelijk.”
Je shows worden steeds groter en technischer. Mis je de eenvoud niet soms?
“Nee, absoluut niet. Als je mee wil met de tijd, moet je ook innoveren. Tegenwoordig is er AI en andere gekkigheid, daar doe ik niet veel mee. Ik houd het juist puur. Ik heb wel een live-camera zodat mensen wat meer kunnen zien en ik haal mensen op het toneel erbij, maar laat ook grote escape acts zien. Dadelijk hang ik in een dwangbuis ondersteboven in een grote klauw die binnen een minuut dichtklapt, dan moet je wel even doorwerken. Dan kan je geen patat eten voor de show. Er hangt letterlijk spanning aan vast.”
Hoe belangrijk is muziek bij jouw voorstelling?
“Dat is ontzettend belangrijk. Daar begint het eigenlijk mee. Ik luister heel veel muziek in de auto, altijd muziek die te maken heeft met de show. Als ik een gaaf nummer hoor, weet ik al vrij snel wat een tof idee is wat ik ermee zou kunnen doen. Ik monteer ook al mijn muziek zelf. Aan de overkant van de escape room zit een studio waar ik in monteer. Ik heb ook altijd interesse gehad in video, dat is de logische overgang naar het tv-programma. Dat heeft David Copperfield ook tegen me gezegd: ‘Als je ooit je eigen tv-programma gaat doen, is het heel belangrijk dat je zelf bij de montage bent, want jij weet precies wat je wel en niet in beeld wil hebben.’ Dus dat heb ik ook gedaan.”
Stel dat je de mogelijkheid hebt om terug te gaan in de tijd en een advies te geven aan je jongere zelf, wat zou dat zijn?
“Alles wat ik heb gedaan, gewoon nog een keer zo doen. Ik ben wel heel blij met waar ik vandaan kom en met hoe ver ik ben gekomen op eigen kracht. Ik heb het allemaal zelf opgebouwd en de laatste jaren natuurlijk samen met mijn vrouw. Mijn schoonvader Gerard was er vanaf het begin al bij om me op weg te helpen. Ik heb eigenlijk gewoon een heel leuk familiebedrijf met heel veel leuke mensen om me heen die meehelpen aan de show.”
Tot slot: welke les heeft magie jou geleerd over het leven zelf?
“Dat je altijd moet geloven in jezelf. Want als je in jezelf gelooft, is alles mogelijk.”
Tekst: Cheyenne Bloemberg